Update Monitoring – Hoe meten we gezondheid?
  • Nieuws
  • Blog

Update Monitoring – Hoe meten we gezondheid?

In dit verdiepende interview legt Maarten den Braber uit hoe we gezondheid meten binnen een kavel, wat wij eigenlijk onder gezondheid verstaan en waar we op dit moment staan binnen de werkstroom monitoring.

Naar welke effecten kijken jullie als het gaat om gezondheid?

Het gaat over de effecten op de kwaliteit van leven van de populatie binnen de kavel, maar bijvoorbeeld ook over de kosten die direct en indirect gemaakt worden. Naast monitoring werken we ook aan een domein overstijgend scenariomodel. Hiermee proberen we in kaart te brengen welke effecten er verwacht kunnen worden van de interventies en wat dit voor verschuivingen oplevert tussen bijvoorbeeld de verschillende bekostigingswetten van gezondheid en zorg (zoals Wmo, Wlz of Zorgverzekeringsingswet).

Wat verstaan jullie precies onder gezondheid?

Als het gaat over het meten van gezondheid wordt er nu vooral gekeken naar de aanwezigheid van ziekte. Dit wordt vooral gedaan aan de hand van wat we kunnen zien bij de dokter of de zorgorganisatie.  Maar gezondheid gaat om veel meer – denk bijvoorbeeld aan hoe mensen zelf gezondheid ervaren (wel een ziekte hebben, maar prima kunnen meedoen), sociale omstandigheden, dagelijks functioneren, mentaal welbevinden of zingeving. Waar wij naar kijken is vooral wat we noemen de integrale gezondheid. Ook de omgeving, de economische omstandigheden zoals het hebben van schulden of het hebben van een sociaal netwerk spelen daarin mee. Dus we kijken echt in bredere zin naar gezondheid. We onderzoeken nu welke indicatoren we mee willen nemen als het gaat over de monitoring van een kavel. Daarin is de kavel zelf ook sturend: wat is voor hen belangrijk? Dit gaat dan over meetpunten voor de kavel als geheel en daarnaast over meetpunten per gezondheidsinterventie of programma. De interventies hebben vaak een bepaalde focus dus dan meet je specifieker, ook op de tussentijdse uitkomsten van het proces. In de kavel als geheel gaat het om de gezondheid van de hele populatie.

Wat is kenmerkend aan de aanpak van monitoring binnen het Kavelmodel?

Het is goed om te beseffen dat het monitoren van gezondheid complex is en op veel manieren kan worden benaderd. De manier zoals wij gezondheid meten is geen statische keuze, die hangt ook heel erg samen met wat we willen bereiken in een kavel of met een interventie en wat vinden wij dat in die specifieke situatie onder gezondheid verstaan wordt. Hier kun je in het algemeen natuurlijk wel een aantal uitgangspunten voor opstellen, maar we streven niet naar uniformiteit over alle kavels. Binnen elke kavel zijn indicatoren die verband houden met de specifieke veranderopgave en thema’s. Belangrijk voor de aanpak is de focus op integrale gezondheid en het niet beperken tot het zorgdomein. Het is ook van belang om te kijken hoe je de ‘reis’ van een burger in kaart kan brengen over de verschillende domeinen heen – alleen zo kan je kijken wat de impact van interventies is. Dat maakt het complexer, maar is belangrijk als je beseft dat interventies in het ene domein (bijvoorbeeld het sociaal domein) effect hebben in het andere domein (bijvoorbeeld de specialistische zorg). Omdat we monitoring inrichten voor verschillende kavels, hebben we ook meer slagkracht naar nationale partijen (zoals bijvoorbeeld VNG, CBS, RIVM en Vektis) om met hen te kijken hoe zij kunnen ondersteunen in het aanbieden van data voor integrale gezondheid. We zorgen er daarbij ook voor dat er ‘bouwstenen’ beschikbaar komen voor kavels zodat zij hier gelijk mee aan de slag kunnen.

Hoe zorg je voor de juiste databronnen in een kavel?

In een kavel heb je vaak al partijen die een goed beeld hebben van data die in de regio beschikbaar is. Zo werken we in de Achterhoek bijvoorbeeld samen met Proscoop, dit is een partij die daar al data verzameld. Wat wij hier vanuit de kavel aan toevoegen is samen nadenken met zo’n partij over welke infrastructuur we nodig hebben om dit op een duurzame manier te blijven doen zodat we dat ook over de lange termijn kunnen blijven meten. We maken afspraken met de organisaties (bijv. in het sociaal domein en in de zorg) waarbij we rechtstreeks data kunnen gebruiken voor de monitoring. Zo kunnen we frequenter (maandelijks of per kwartaal) data inlezen die gebruikt kan worden voor sturen. Het kan dan gaan om bijvoorbeeld een gemeente, maar ook een sportclub. 

En hoe zit dat dan met de privacy van de inwoners?

Wat wij vooral doen is werken met gegevens die geaggregeerd zijn. Die gaan vaak niet over individuele personen maar over bijvoorbeeld een wijk. Is sommige gevallen gaan we wel kijken of het nodig is om met individuele data te werken als dat relevant is voor het monitoren van een bepaalde interventie. Bijvoorbeeld een patiënt die normaal gesproken vaak bij de huisarts komt met lichamelijke klachten en die door een interventie in een schuldhulpverleningstraject terechtkomt en opeens minder bij de huisarts komt. Dat is interessant om te kunnen volgen maar dan nog hoeven we niet te weten wie deze persoon precies is en kan dat gebeuren aan de hand van gepseudonimiseerde data. We werken altijd op basis van privacy by design. Het is dus niet mogelijk om te zien om welke persoon het gaat. Om dit in te richten werken we samen met de functionarissen gegevensbescherming (FG) van de verschillende organisaties en kijken ook naar het opzetten van een data protection privacy assessment (DPIA) als dat nodig is. De vraag die wij ons altijd stellen is of het echt nodig is om individuele data te verzamelen. Vaak niet en gaat het om het totaal plaatje van de populatie binnen een kavel. En waar nodig werken we zoveel mogelijk samen met experts op het gebied van pseudonimisering (trusted third party). 

Eerder gaf je aan dat jullie bezig zijn met het scenariomodel, kun je hier wat meer over vertellen?

Het is misschien misleidend om te denken dat monitoring alleen aan het einde van het traject aan bod komt om te kunnen meten of ons plan gaat werken. Maar wat wij juist ook willen doen is ondersteunen in het maken van de beslissingen binnen het Kavelplan (het plan dat de interventies bevat die de kavel de komende jaren wil gaan uitvoeren om te komen tot minder-meerkosten). Om deze scenario’s inzichtelijk te maken werken we nu aan een domein overstijgend scenariomodel. Er wordt heel veel gemodelleerd als het gaat over SROI analyses (Social Return on Investment) of MKBA analyses (Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse), dit zijn vrij complexe analyses. Het verschil met het scenariomodel is dat we een heel pragmatisch model proberen te maken wat houvast geeft over de bandbreedte van het effect. Dus wat we eigenlijk willen laten zien is, als we deze keuze maken, wat zijn dan de effecten in zowel financieel opzicht als voor de gezondheid. Ons doel is uiteindelijk het kavelteam te kunnen helpen kiezen welke interventies genomen gaan worden. Om dat te kunnen doen heb je een model nodig waarbij je de bandbreedte weet en je kan zien aan welke knoppen je kunt draaien om vervolgens te zien welk effect dit heeft. Zo kun je verschillende scenario’s bedenken en zien wat het effect is.

Kun je een voorbeeld schetsen?

Je kijkt bij het scenariomodel naar de interventies. Dus wat zijn de aanpassingen in zorg en gezondheid die je wilt gaan doen. Het kan bijvoorbeeld iets zijn als Welzijn op Recept waarbij je mensen naar een welzijnscoach verwijst in plaats van naar een dokter. Als bijvoorbeeld duizend mensen dat gaan doen dan heeft dat effect op het toegenomen aantal welzijnscoaches die betaald moeten worden maar het heeft ook een effect op fors minder tweedelijns zorg waarop bespaard kan worden. Dat wil je met het model in kaart brengen en we geven de knoppen waarmee je het beoogde effect kunt aanpassen om te zien wat dat doet. Hiervoor kijken we naar aanwezige bewijslast zoals literatuur om dit inzichtelijk te maken. Dit kun je voor veel interventies doen en op basis daarvan afwegen waar je op in gaat zetten. Het scenariomodel is in dat opzicht een hulpmiddel om richting te bepalen.

In welke fase zitten jullie nu als het gaat om monitoring?

Voor de kavels waar we nu mee in overleg zijn kijken we naar wat er nodig is op lokaal niveau. Voor iedere kavel is een eigen aanpak vereist is. In iedere kavel moeten we op zoek naar de juiste partijen om mee samen te werken en we moeten in kaart brengen wat er al is binnen de kavel op het gebied van data. Welke infrastructuur en governance is er aanwezig in de kavel en wat moet er nog ontwikkeld worden? Daarnaast ondersteunen we het kavelteam met het domein overstijgend scenariomodel om tot scenario’s te komen van interventies. Als we die interventies in kaart hebben gebracht dan kunnen wij een monitoringsplan opstellen. Dat monitoringsplan bevat de indicatoren waarop we uiteindelijk in de kavel het proces kunnen volgen over de jaren heen. Daarin wordt ook gekeken naar op welke wijze dit praktisch kan worden ingericht. Het monitoringplan is onderdeel van het totale kavelplan wat in de acceleratiefase samen met de regio wordt opgesteld. 

Het andere niveau waarop we bezig zijn is kavel-overstijgend. We zien nu al dat er de komende jaren meerdere kavels actief gaan worden. Wij onderzoeken welke bouwstenen in iedere kavel terugkomen en of we deze op een duurzame manier beschikbaar kunnen maken zodat niet iedere kavel weer opnieuw hoeft te beginnen. Dan gaat het bijvoorbeeld over de afspraken rondom data verzameling of over het gebruik van bepaalde (analyse)tools of infrastructuur. We zijn nu bezig met het ontwerp van een publieke infrastructuur die gaat helpen bij het technische deel van monitoring, een etalage waarin je tools kunt delen die je hebt gemaakt en een learning community waar je van elkaar kunt leren. Zo proberen we alles wat we leren, beschikbaar te maken. Dit doen we samen met meerdere partijen onder de noemer Population Health Data NL.